Cowgirl
‘Mooi
pistool.’
‘Ik voel me net een cowboy.’
‘Cowgirl dan toch. Hé, pas op. Niet zo zwaaien met dat
ding.’
‘Kan geen kwaad. Weet je toch.’
‘Hm. Dat ding is net echt.’
‘Precies wat je zegt.’
‘Mag ik ‘es?’
‘Hier…. En? Hoe voelt-ie?’
‘Goh, hij vóelt ook echt.’
‘Néé. Niet doen.’
‘Jezuschristus, wat een herrie. Hij klínkt ook echt.’
‘Waarom denk je dat oordopjes verplicht zijn?’
*
Hermien
had me bij haar thuis uitgenodigd. Riskant. Stel dat die Leon van haar
binnenstormde? Tot nu toe waren we telkens naar een hotel gegaan en ze stond
erop dat zij de helft betaalde. ‘Is de vrouwenemancipatie soms aan je voorbij
gegaan?’ had ze smalend gevraagd. Wat had dat er nou mee te maken? Ik had
gewoon meer geld dan zij.
Maar ze was niet te
vermurwen. Ze betaalde de helft of het feest ging niet door. Ik hoefde niet
lang na te denken. Een bloedmooie meid die belangstelling voor je heeft, zo’n
buitenkansje laat geen vent lopen.
Het werd haar al snel te duur.
Ze was
niet mijn eerste. Ik had goede herinneringen aan Sandra. Een half jaar lang
zagen we elkaar één keer in de week.
Ik kon het natuurlijk niet laten een beetje op te scheppen
tegen mijn collega’s. Ze dachten dat ik een ingeslapen sulletje was sinds Mirna
en ik een huis hadden gekocht en Mirna kind na kind baarde. Huisje, boompje,
beestje, pestten ze.
Ze keken wel op van Sandra. Jaloezie blonk in hun ogen.
‘Pas maar op,’ zeiden ze, ‘tot ze wil dat je gaat scheiden.’
Ik had helemaal geen plannen in die richting. Mooi huis,
vier leuke kinderen, een vrouw die me vertroetelde, wat wilde ik nog meer?
Spannende seks! Gewone seks was trouwens ook al genoeg.
Toen ze zwanger was, hoefde het voor Mirna niet meer. En na de bevalling ook
niet, wat me wel logisch leek. Wat een oerkrachten kwamen daarbij vrij. Ik was
blij dat ik het niet hoefde te doen. En toen ze eindelijk weer zin had, was ze
meteen weer zwanger en begon het liedje weer van voren af aan.
Toen speelden de hormonen behoorlijk op natuurlijk. En
daar deed Sandra haar intrede. En na Sandra kwam Ria en toen Christa en toen…
Ik ben de tel kwijtgeraakt. Als getrouwde man lig je
behoorlijk goed in de markt. Wat me nog meer verraste, was dat ze uiteindelijk
allemaal wilden dat ik ging scheiden. Eerst vonden ze het zo spannend en daarna
wilden ze me voor zich alleen.
Maar goed, nu heb ik Hermien, en, je zou het niet
verwachten van zo’n naam, maar Hermien is echt de hemel op aarde. Elke avond
bid ik op mijn blote knieën, dat ze niet met me wil trouwen.
*
Ik heb
afgesproken dat ik mijn Bentley een straat verderop achterlaat.
Goedverzorgde tuintjes camoufleren het hypotheekleed. Lege
parkeervakken. Haar echtgenoot en de andere bewoners zijn naar de binnenstad en
de industrieterreinen getrokken om de vereiste pecunia binnen te slepen.
Een kat blaast naar me vanuit het donker van een
omgevallen vuilcontainer als ik, handen in de zakken, lippen in fluitstand,
haar voortuin inloop. Zou er iemand van achter de lamellen loeren?
De deur kiert al open als mijn vinger nog onderweg is naar
de bel. Ze trekt me naar binnen, recht in haar armen. Ze ruikt goddelijk en we
stranden op de trap.
Als we weer een beetje bijkomen, verdwijnt ze even uit
beeld om terug te keren met een fles wijn. Met twee glazen in haar andere hand
dirigeert ze me naar boven. Ik buk me links en rechts om de verdwaalde
kledingstukken bij elkaar te rapen, maar ze geeft me geen kans, ze blijft me
voortduwen.
*
Ik had
haar leren kennen tijdens een wedstrijd. Ik was niet echt in vorm, maar mijn
trainingsmaatje had me overgehaald om een 5000 meter te lopen. Zij was de starter.
Over het algemeen heb je als langeafstandloper nauwelijks oog voor de starter.
Of je nou een tiende van een seconde eerder of later weg bent, maakt niet
zoveel uit op vijftien minuten.
Ze had prachtige benen.
Haar ‘op uw plaatsen’ klonk zwoel door de invallende avond. Ik zweer dat we
allemaal wensten dat onze plaats aan haar voeten was, in plaats van aan die
verdomde startlijn. En natuurlijk was ik de gelukkige.
*
De
slaapkamer is kaal. Ze ontkurkt de fles, de spieren in haar bovenarmen spannen
zich, een rilling loopt over mijn rug. We klinken. ‘Op die sufferd van een man
van me,’ zegt zij. Ik verdring de gedachte aan Mirna.
Met het glas in haar hand duwt ze me achterover op de
matras. Ik zink weg en sluit mijn ogen. Het beddengoed geurt alsof het net uit
de was komt. Als ze zich over me heen laat zakken, morst ze wat wijn op mijn
borst. Ze buigt zich naar voren en likt het op. Ik zucht diep. Langzaam, als
een cowboy op een wild paard, begint ze te bewegen. Ze voert het tempo gestaag
op tot we samen in galop gaan. Net voor we ons in de afgrond storten, open ik
mijn ogen. Ze is niet meer dan een silhouet dat boven me uittorent. We
schreeuwen.
Maar wij zijn niet de enige twee.
Achter haar verstarrende lichaam is de deur opengegooid.
Een man brult. Hij zwaait met iets. Hermien valt naast me neer, ze tast naast
het bed en trekt het dekbed over ons heen. Kippenvel trekt mijn huid samen. Ze
kruipt trillend tegen me aan.
Ik stel scherp.
Mijn adem stokt.
Leon richt een pistool op ons. Hij brult nog steeds. Onverstaanbaar.
Mijn ogen schieten heen en weer. Kan ik onder het bed
komen? Is er een raam om door te vluchten?
‘Rustig, rustig, Leon,’ piept ze, zich aan me
vastklemmend.
Hij gaat ons vermoorden. Of in ieder geval mij.
Een explosie van geluid. Ze gilt. Is dat bloed op haar
zij?
‘Stop,
Leon, asjeblieft.’
‘Stom wijf.’
Ik probeer me uit het bed te werken. Onmiddellijk wijst
het pistool in mijn richting. Ik bevries met één been buitenboord, de rand van
het bed probeert mijn rug te breken.
Hermien maakt sussende geluiden. Ze richt zich op.
‘Blijven liggen.’
‘Het is niet wat je denkt,’ roep ik als ik eindelijk een
paar woorden heb gevonden.
‘En wat denk ik dan?’ Hij knalt er nog een keer op los.
Een scheut vlamt door mijn billen. Ik krijs.
‘Kop houden,’ roept hij. ‘Waar zijn zijn kleren?’
Ze wijst.
Halen, gebaart hij met het pistool.
Ze vlucht de kamer uit. Als ze maar terugkomt. Het bloed
staat in mijn mond. Haar voeten roffelen op de trap. Daar is ze weer.
‘Portefeuille?’ gromt hij. Als hij hem in handen heeft, trekt
hij er mijn pinpas uit. Het pistool zwaait heen en weer. De zes briefjes van
vijftig die ik gisteren heb opgenomen dwarrelen op de grond. ‘Code?’
Het duurt een eeuwigheid voor de cijfers boven komen.
‘Jij mijn vrouw, ik jouw geld. Hermien, haal het maximumbedrag
eraf. Als je niet binnen twintig minuten terug bent, schiet ik zijn kop aan
gruzelementen.’
Haar blik zoekt de mijne. Doe maar, zeg ik met mijn ogen.
*
‘Je was geweldig. Heel overtuigend.’
‘Jij ook. Haal de Dom
Pérignon maar uit de koelkast.’
‘Asjeblieft, startertje.’
‘Laat de kurk maar knallen.’
‘Snel. De glazen.’
‘Proost!’
‘Lekkere cowgirl van me. We kunnen onze hypotheek weer
bijna betalen. Wanneer komt de volgende lover van je?’